Twee van de grootste belangenorganisaties van kansspelaanbieders, de European Gaming and Betting Association (EGBA) en de Remote Gambling Association (RGA) gaan vandaag een klacht indienen bij de Europese Commissie tegen de Belgische overheid. Dat bericht vandaag de Belgische krant De Standaard in een uitgebreid bericht.*
Nu niemand meer zin heeft om het Europees Hof te gaan bezoeken wordt de aandacht verlegd naar de enige wetgevende instantie binnen de Europese Unie: de Europese Commissie. Malta, grootverzamelaar van kansspelbedrijven diende eerder al een klacht in tegen Frankrijk en nu zijn het twee belangenorganisaties, die België op de korrel nemen. Hoe lang gaat dit steekspel nog door? Alles draait in feite om de toepassing van artikel 49 van het Unieverdrag, de Bijbel van de Europese samenwerking, dat een vrij verkeer van diensten beveelt. Een hoop landen binnen de Europese Unie hebben dit artikel genegeerd op grond van het algemeen belang, een wat vage, nochtans nuttige term in het verdrag, die de betreffende lidstaten benutten om zaken als fraude, witwaspraktijken en gokverslaving in een potje te gooien en dat algemeen belang te noemen en de kansspelwetgeving geheel naar eigen believen in te richten.
De Belgische overheid heeft het bij de introductie van haar wetgeving helemaal slim aangepakt. De markt gaat open, maar voor een vergunning om kansspelen op het internet aan te bieden komen alleen die bedrijven in aanmerking, die in België gevestigd zijn en die al een vergunning hebben om kansspelen op het land aan te bieden. Wie de berichten leest over Belgische casino’s die regelmatig onder crimineel vuur liggen (letterlijk en figuurlijk), die krijgt de slappe lach bij het lezen van uitspraken van Belgische beleidsmakers dat er op de buitenlandse internetaanbieders geen enkele controle mogelijk is en dat hier dus allerlei criminelen aan het werk kunnen zijn. De Europese Commissie heeft de Belgische wetgever al stevig op de vingers getikt hierover, maar alles wat de EC zegt is loos gebabbel, omdat de lidstaten, die artikel 49 willen negeren zich gesterkt voelen door uitspraken van het Europees Hof.
De vraag is dus nu of de EGBA en RGA iets nieuws weten aan te dragen, waarmee de Commissie uit de voeten kan en België onder druk kan zetten om de boel aan te passen. De vraag is: discrimineert de Belgische overheid buitenlandse aanbieders ten gunste van binnenlandse aanbieders. Als nuchtere toeschouwer zeg ik direct ‘ja!’, maar het gaat er om of het aantoonbaar is en daarmee in strijd met de Europese spelregels. Ik denk dat de Belgen sterk staan als het gaat om het passeren van artikel 49, dat wil zeggen zolang de Europese Commissie geen harde actie neemt om dit artikel spijkerhard van toepassing te verklaren op de kansspelsector als geheel. Maar ik denk ook dat ze een achilleshiel hebben in het toelaten van inschrijvers, die in Belgische aarde geworteld zijn en ook nog eens een vergunning hebben voor het aanbieden van kansspelen van welke aard dan ook. Dat ruikt niet, nee, dat stinkt naar handjeklap in de achterkamers van de Belgische politiek. De Belgische overheid heeft steeds geroepen het overleg met de Europese Commissie op dit punt serieus te nemen. Dat kunnen ze dan mooi hard maken tijdens het komende voorzitterschap van België vanaf 1 juli van dit jaar. Malta slijpt de messen al!