Wat kost gokken jou? Stop op tijd 18+

Wat kost gokken jou? Stop op tijd 18+

Getoonde content is geschikt voor bezoekers jonger dan 24.
U ziet een versie van de website waarop geen aanbieders en promoties getoond worden. Toon mij relevante bonussen en casino's.
Deze website versie toon aanbieders en promoties. Geen relevante bonussen en casino's tonen.

Nederland en het Europese Groenboek

De stafmedewerkers van Eurocommissaris Michel Barnier zijn inmiddels druk bezig de reacties te verwerken van de verschillende lidstaten op het Groenboek dat met 51 vragen bedoeld is als inventarisatie binnen de EU. Op basis van de uitkomsten wil de Europese Commissie gaan bekijken of, en zo ja, welke Europese maatregelen nodig zijn of zouden kunnen helpen om het kansspelbeleid binnen de Europese Unie meer op één lijn te krijgen. Onze staatssecretaris reageerde formeel op 8 juni op de vragen uit het groenboek, maar, zoals ik eerder al schreef*, deze reactie leek niet te getuigen van een grote bereidheid om de Europese Commissie op weg te helpen.

*Nederlandse reactie op Groenboek beperkt en nauwelijks constructief, Jaap J.M. Vos, 22 juni 2011

De vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie heeft de staatssecretaris naar aanleiding van diens epistel aan Brussel een aantal vragen voorgelegd, die formeel op 2 augustus, eveneens schriftelijk, werden beantwoord. Het leek me goed daar even bij stil te staan, omdat het eens te meer een beeld geeft wat de Kamerleden bezig houdt, ook al vallen er niet echt nieuwe standpunten en inzichten te noteren, of het zou moeten zijn dat het wetsvoorstel, waar we allemaal op wachten, nu is aangekondigd voor eind van het jaar en niet langer voor het najaar.

Europese bemoeienis: nee

Het beeld dat uit de vragenlijst van de vaste Kamercommissie naar boven komt is het beeld van een Kamer, die misschien niet staat te trappelen bij het idee van een flink verruimd kansspelbeleid, maar waar een voortschrijdend inzicht is ontstaan dat het onvermijdelijk is, gezien de ontwikkelingen elders in Europa en de realiteit op het internet. De thema’s waar onveranderd op gehamerd worden zijn de bescherming van spelers in het algemeen, en minderjarigen in het bijzonder. Bescherming tegen fraude, criminaliteit en tegen kansspelverslaving. Het zijn thema’s waar de aanbieders zelf ook non stop mee bezig zijn en alle belang bij hebben om dit soort zaken in goede banen te leiden. Het ging in dit document om het Groenboek en dus waren er ook veel vragen en opmerkingen over de (on)wenselijkheid van Brusselse bemoeienis. Geconstateerd mag worden dat de Kamercommissie niet zit te wachten op Europees harmonisatiebeleid op dit terrein. Men hecht aan het subsidiariteitsbeginsel, dat de lidstaten hun beleid ten aanzien van kansspelen zelf mogen inrichten, mits dit op een consequente, transparante en eerlijk wijze gedaan wordt.  Dat noch de Europese Commissie, noch het Europees Hof daarvoor blanco vrijbrieven hebben aangereikt is inmiddels doorgedrongen, ook in veel andere landen van Europa, maar zeker nog niet over de hele linie. De staatssecretaris liet in zijn beantwoording ook weten geen voorstander te zijn van Europese regelgeving, maar wel van uitwisseling van best practices en overleg tussen verschillende landen, met name de kansspelautoriteiten van die landen. Her en der heeft dat al tot samenwerking geleid, zoals tussen de Franse ARJEL en de Italiaanse AAMS, een voorbeeld dat Teeven ook aanhaalde.

Aanpak illegale aanbieders

Nieuw nationaal beleid lijkt dus al helemaal geen issue meer, Europees beleid zal niet door Nederland gesteund worden, tenzij het zaken betreft die ook of misschien wel beter Europees aangepakt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de strijd tegen de illegale aanbieders. Teeven en zijn voorganger Hirsch Ballin, hebben bij herhaling  aangegeven dat het bijzonder moeilijk is om illegale aanbieders aan te pakken. De voornemens om dat te doen en de instrumenten, die men daarbij wil hanteren, zijn duidelijk, maar de uitwerking ervan is absoluut niet eenvoudig. Teeven kijkt daar redelijk pragmatisch tegenaan en stelt terecht dat het creëren van een interessant, gevarieerd en goed gereguleerd aanbod, de Nederlandse consumenten in grote meerderheid naar de vergunning houdende aanbieders zullen trekken, een overtuiging die ook in de branche zelf wordt gedeeld. Het is beter de focus daar op te richten dan veel en vaak zinloze inspanningen te verrichten om de illegale aanbieders buiten de deur te houden, dan wel te vervolgen. Dat laat onverlet dat vergunninghouders straks ook van de overheid mogen verwachten dat hun vergunningen ook daadwerkelijk rendement opleveren en zij, als legale aanbieders, ook echt het grootste deel van de markt naar zich toe kunnen trekken. Zij betalen daar voor en hebben recht op bescherming van hun vergunningen en marktpositie.

Criminaliteit en fraude

Het woord criminaliteit kwam nauwelijks voor in het verslag van het overleg tussen de vaste Kamercommissie van V&J en staatssecretaris Fred Teeven. Het lijkt erop dat de meerderheid er inmiddels wel achter is, dat de reguliere, zichzelf respecterende aanbieders, gewoon bedrijven zijn die diensten aanbieden en zeker geen criminelen en witwassers. Fraudegevaar is er natuurlijk wel. Spelers die proberen de kluit te beduvelen, misbruik van persoons- of bankgegevens, spellen die niet deugen en waarschijnlijk de grootste bedreiging van allemaal, matchfixing in de sport. Dat laatste aspect kwam een aantal keren voorbij, maar juist op dit punt lijkt ons ministerie niet goed bij te houden wat er al op dit gebied tot stand is gebracht. Er wordt gesproken over ‘systemen voor vroegtijdige waarschuwing die erop gericht zijn de integriteit inde sport te versterken’. Gevraagd om dit nader te duiden kwam de staatssecretaris niet verder dan ‘het inrichten van een alert systeem, waarbij verschillende partijen in de sector samenwerken om illegaliteit en criminaliteit vroegtijdig te signaleren. Een autoriteit zou aan de hand van dergelijke signalen vervolgens handhavend kunnen optreden.’

Het ware handiger geweest zijn als hier vermeld zou zijn dat de –pakweg- top twintig van de (online) bookmakers over geavanceerde software beschikt, die een dergelijke signaalfunctie genereert. En dat de grote internationale sportbonden, waaronder het IOC en de FIFA al zeer stevige fraudeafdelingen hebben geïnstalleerd die in nauwe samenwerking met Interpol én met de bookmakers matchfixing te lijf gaan. Het relatief grote aantal gevallen van matchfixing dat recentelijk aan het licht kwam is via deze nieuwe en geavanceerde structuren opgespoord. Verder vraag ik me af wat de staatssecretaris in het laatste zinnetje bedoeld met ‘een autoriteit’. Dit is geen werk voor een kansspelautoriteit. Matchfixing is geen parkeerovertreding, die je met een boete af kunt doen. Het is een misdrijf, waarbij bedrog wordt gepleegd en intimidatie (van sporters en officials) niet ongewoon is. Achter matchfixing gaan soms de sporters en officials zelf schuil, maar de bulk wordt gepleegd door syndicaten, en dat zijn geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Machfixing is een zaak van politie en justitie, sportbonden én bookmakers samen, waarbij ieder haar eigen rol invult. Een individuele kansspelautoriteit als straks de Nederlandse zal zijn, kan daar hooguit iets aan toevoegen, als blijkt dat een vergunninghouder te weinig doet om matchfixing op te sporen. De grote bookmakers en online casinoaanbieders hebben echter stuk voor stuk tientallen tot soms over de honderd fulltime medewerkers aangesteld, die zich alleen al met deze zaken bezighouden.

Spelersbescherming

Een onderwerp dat veel aandacht krijgt, ook in de Groenboek discussie. Gevraagd werd of de staatssecretaris het idee heeft dat de toekomstige aanbieders ook werkelijk een relevante bijdrage willen leveren om spelers tegen zichzelf in bescherming willen nemen. De staatssecretaris heeft hierop bevestigend geantwoord. Het is natuurlijk ook wat wij op de websites van de meeste aanbieders tegenkomen, maar tussen beleden beleid en uitgevoerd beleid kan aardig wat speling zitten. De CWA 16259, door mij in het Nederlands vertaald en van commentaar voorzien*, heeft inmiddels aardig wortel geschoten in de landelijke politiek. Er werd regelmatig aan gerefereerd en het werkstuk van de Europese CEN commissie wordt blijkbaar geaccepteerd als een belangrijke set richtlijnen om online gambling te reguleren en spelers optimaal te beschermen. Ook de grotere brancheorganisaties als de EGBA, de RGA en eCOGRA zijn natuurlijk volop bezig met de verdere verfijning van de wijze waarop kansspelaanbieders hun klanten én zichzelf op de beste wijze kunnen beschermen. Hier en daar wordt wat gemurmeld dat de kansspelaanbieders maar moeten meebetalen aan de behandeling van gokverslaafden, maar als je dat geloofwaardig wilt maken zul je Heineken moeten laten meebetalen aan de behandeling van alcoholverslaafden. En via het betalen van allerlei belastingen gebeurt dat indirect natuurlijk ook. Het staat de overheid vrij om een deel van de toekomstige licentiegelden te besteden aan goede voorlichting over de risico’s van kansspelen en/of aan behandeling van gokverslaafden. Maar deze branche anders behandelen dan de producenten van alcohol, voedsel, medicijnen, tabak en waar we allemaal maar nog meer aan verslaafd kunnen raken is ondemocratisch en stigmatiserend. Een dergelijke maatregel zal waarschijnlijk voor het Europees Hof ook sneuvelen.

* De normering van de kansspelindustrie, Jaap J.M. Vos, februari-maart 2011

Goede doelen

Nieuw kansspelbeleid in Nederland zal minder weerstand in politiek en samenleving ontmoeten als duidelijk is dat maatschappelijke doelen en de sport er op vooruit kunnen gaan, vanuit de bijdragen, die de kansspelen kunnen genereren. Er wordt op het ministerie ook onderzoek naar gedaan en er wordt ook gekeken hoe dit in andere landen uitpakt, waar men met eGaming al wat verder is.

Reclame

Op het gebied van reclame lijkt de staatssecretaris van mening dat de kansspelbranche daartoe de ruimte moet hebben en hij lijkt dan ook niet van plan om daar aparte regelgeving voor te gaan maken. De nieuwe kansspelautoriteit zal wellicht wat bevoegdheden krijgen om reclames, waar duidelijk sprake is van misleiding of die te veel gericht lijken op jongeren, aan te pakken. Ook de Reclamecodecommissie heeft natuurlijk een aantal instrumenten om bedrijven op de vingers te tikken. De staatssecretaris laat weten hier pas te willen gaan denken over aanvullende regelgeving als blijkt dat daar behoefte aan is.

Samenvattend blijft mijn verwachting overeind dat de staatssecretaris een goede kans maakt dat zijn wetsvoorstellen, als die geen nieuwe wendingen bevatten, zonder kleerscheuren door de Tweede Kamer gaan komen. Hoe onze senatoren erover denken moeten we vervolgens afwachten, maar daar heerst doorgaans genoeg realiteitszin om de regering de ruimte te geven zich aan te passen aan ontwikkelingen, zoals we die nu al vele jaren op het internet zien en zoals die nu ook in steeds meer landen leidt tot aanpassing van het beleid, resulterend in meer ruimte voor kansspelen. Uiteindelijk is het tenslotte aan de consument, die moet bepalen of en in hoeverre die van het aanbod gebruik wil maken.

 

Link naar het volledige Kamerstuk 24 557 nr. 129